Het Maranathakerkje van Hendrik Kraak (1894-1970)
- Ben Post
- 23 aug
- 8 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 20 sep
Ik herinner me het Maranathakerkje met de Bijbeltekst in een halve cirkel op de gevel: Komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijn.Ā Een tekst die een rol speelde in het leven van Cornelis Breet (1835ā1916), die het evangelisatielokaal ā zoals het werd genoemd ā had gebouwd. Maar het was Hendrik Kraak die de Bijbeltekst op de gevel van zijn kerkje kalkte. Het kerkje van Kraak trok inderdaad vermoeiden en belasten. Die waren er genoeg, vooral tijdens de crisisjaren vóór de oorlog en tijdens de oorlogsjaren. Terwijl bommenwerpers grote delen van Den Helder in puin legden en de bevolking zich voorbereidde op evacuatie, zochten velen hun toevlucht in het Maranathakerkje aan de Vijzelstraat. Onder de weemoedige klanken van een trapharmonium werden liederen gezongen uit de bundel van Joh. de Heer ā gezangen vol troost en hoop, zoals Veilig in Jezusā armen, Vaste rots van mijn behoudĀ en āt Scheepke onder Jezusā hoede. Kraak had daar zijn eigen kerkje. Het kerkje van Kraakie, zoals het werd genoemd.

Ik denk niet dat Hendrik Kraak zijn voorganger Cornelis Breet persoonlijk heeft gekend. Toen Breet in 1916 overleed, was Kraak 22 jaar, maar het had gekund. Cornelis Breet (1835ā1916) was broodbakker, evangelist Ć©n hulpverlener. In 1879 legde hij de eerste steen voor zijn evangelisatielokaal en hij hielp zelf mee met bouwen. Zijn bakkerij stond in de Vijzelstraat, en iets daarachter lag het evangelisatielokaal. Daar werden zondagsdiensten gehouden en doordeweeks diende het als bewaarschool. Na het overlijden van Breet zette zijn vrouw, Margrietje Visscher, het werk nog enige tijd voort. Begin jaren dertig nam Hendrik Kraak het over. Over Cornelis Breet weten we niet heel veel, maar gelukkig hebben we zijn eigen herdenkingsboek uit 1894, notulen en kerkenraadsverslagen waarin zijn moeizame verhouding met de kerk zichtbaar wordt, en ook een heel aantal familiefotoās. Over zijn werk en leven bracht ik begin dit jaar het boekje Geen Kerk of MerkĀ uit. Over zijn opvolger Hendrik Kraak, die later leefde en nog door ouderen herinnerd wordt, weten we misschien zelfs nog minder.
Gezin
Hendrik Kraak werd in 1894 geboren als derde kind van Jan Jansz Kraak (1863ā1938) en Aafje Sterk (1868ā1956) uit Enkhuizen. Jan was schilder van beroep. Het gezin woonde achtereenvolgens in de Vroonstraat, Schagenstraat en de Sluisdijkstraat. Een achternicht uit Noorwegen bezorgde mij een familiefoto van het echtpaar Kraak met zes kinderen. Hun eerste kind, Hendrika Johanna, staat er niet bij: zij overleed twee weken na de geboorte. Het vierde kind, Pieter, stierf in 1898 op ƩƩnjarige leeftijd. Hendrik was de tweede zoon.

Het gezin behoorde tot de Gereformeerde Kerk van Den Helder, maar Hendrik en de andere kinderen werden nog in de Hervormde Kerk gedoopt, omdat de Gereformeerde Kerk toen nog niet bestond. Kerkelijk was er van alles in beweging. Uit onvrede met de liberale prediking en de moderne richting binnen de Hervormde Kerk richtte ds. A. van Schelven in 1883 een confessionele vereniging op, naast de al bestaande Vereniging tot Verbreiding der Waarheid (1859). Landelijk werd deze onvrede aangevoerd door Abraham Kuyper, leider van de Doleantie: de beweging van verontruste hervormden. In 1887 werd in Den Helder de Nederduits Gereformeerde Kerk opgericht; op de presentielijst van de eerste bijeenkomst staat de naam van J.A. Kraak, vermoedelijk de grootvader van Hendrik. De familie Kraak behoorde tot de verontrusten die de Hervormde Kerk verlieten en met de Doleantie meegingen naar de Gereformeerde Kerk (1892). Hun kerkgebouw stond aan de Spoorstraat: eerst bekend als Zuiderkerk, later Bethelkerk genoemd.
Hendrik Kraak trouwde op 30 september 1921 met Elizabeth Willemse. In de huwelijksakte staat hij vermeld als adjunct-commies bij de Rijksbelastingen, een functie op het belastingkantoor aan het Koningsplein. Hij begon daar in 1907 en werkte er 53 jaar (HC, 2 januari 1960). Het echtpaar Kraak, dat kinderloos bleef, was actief in de kerk. Hendrik was leider van de zondagsschool. In 1939 nam hij deel aan een grote christelijke jeugd manifestatie en propagandatocht door Den Helder, waaraan zondagsscholen van de meeste protestantse kerken meededen.
Maranatha
Wanneer hij begon met zijn eigen evangelisatiewerk is moeilijk vast te stellen, maar er zijn aanwijzingen. In de jaren waarin Hendrik Kraak opgroeide startte Johannes de Heer in Zeist met zijn evangelisatiewerk. Zijn werk breidde zich uit over heel het land. In 1907 zou De Heer de bekende liederenbundel uitbrengen waar Kraak later gebruik van zou maken in zijn evangelisatielokaal, terwijl zijn vrouw hem begeleidde op het harmonium. Joh. de Heer nam ook het initiatief tot de tentevangelisatie. Hij evangeliseerde in een grote tent van 12 meter hoog die ruim 1000 mensen kon bevatten. Deze manier van evangeliseren nam tussen beide wereldoorlogen een grote vlucht. In 1910 bezocht de Maranathabeweging van Joh. de Heer Den Helder, de tent werd opgezet op een bouwterrein aan de Polderweg. De Heer schrijft hier slechts enkele woorden over in zijn autobiografie 'k zal gedenken, waaruit valt af te leiden dat hij vanwege zijn gezondheid het werk moest overlaten aan anderen. Op zondagavond 4 september 1910 was De Heer terug in Den Helder en preekte hij in het evangelisatielokaal van Cornelis Breet. Of Hendrik Kraak erbij is geweest is niet bekend. In 1921 kwam De Heer opnieuw en sprak in de Palmstraatkerk over het onderwerp 'de wederkomst van den Heere Jezus Christus'. Een echt Maranathathema (de betekenis van Maranatha is: Jezus komt!).
Star of Hope
Er waren meer organisaties die gebruik maakten van tentevangelisatie. Op donderdag 21 mei 1925 werd een evangelisatietent opgericht in Julianadorp. Het was de eerste bijeenkomst van mission Star of Hope, een Amerikaanse zendingsorganisatie geleid door de Hollandse Peter Stam. Het bleef niet beperkt tot een tent, want op 28 februari 1926 werd aan de Langevliet in Julianadorp een nieuw zendingsgebouw geopend: De Ster der Hope. De missie van Star of Hope was tweeledig. Enerzijds het verkondigen van het evangelie en daarnaast het aanstellen van nieuwe evangelisten. Hendrik Kraak werd evangelist. Vanaf 1932 verschijnt zijn naam in de Helderse Courant in het lijstje van predikbeurten van de kerken. Vrijwel wekelijks was hij voorganger in De Ster der Hope, waar deze belastingambtenaar het evangelie verkondigde. Rond 1932ā1933 zijn er notariĆ«le registraties, waaronder een hypothecaire inschrijving. Mogelijk was dat het moment waarop hij het evangelisatielokaal van Breet in bezit kreeg en begon met zijn werk in de Vijzelstraat.

Er is een direct verband tussen de Maranathabeweging van Joh. de Heer, die zelf drie keer Den Helder heeft bezocht, de Star of Hope beweging van Peter Stam en het werk van Hendrik Kraak. Nadat Kraak het evangelisatielokaal heeft gekocht kalkt hij met grote letters de Bijbeltekst op de gevel. Het evangelisatielokaal van Cornelis Breet wordt Maranathakerk.
Conflict met de kerk
De kerk is er om het evangelie te verspreiden en de Bijbelse boodschap in eredienst en activiteiten uit te dragen. Kerkleden dragen dat geloof ook persoonlijk uit. Maar wanneer leden hun eigen kerkje beginnen en daarnaast kerkelijke handelingen verrichten die volgens de kerkorde zijn voorbehouden aan predikanten en ambtsdragers, gaat het mis ā vooral bij de sacramenten: de doop en het avondmaal. Kraak ging zijn eigen weg,. Een confrontatie met de kerkenraad van de Bethelkerk en Rehobothkerk was onvermijdelijk.
Uit de kerkenraadsnotulen van 24 maart 1936 blijkt dat de verhouding tussen de familie Kraak en de kerkenraad verstoord was. Er werd aangedrongen op een gesprek, maar zonder resultaat. Een jaar later komt de zaak opnieuw op de agenda: de kwestie heeft blijkbaar grotere proporties gekregen en is bij de classis (regionaal kerkbestuur) beland. De classis adviseerde de kerkenraad om nogmaals het gesprek te zoeken, met de fam. Kraak, maar voor ds. J. Meynen, voorzitter van de kerkenraad, was de maat vol. Kraak was bezig was met kerkvorming en bediening van de sacramenten, dat is de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal. Kraak werd nog een keer uitgenodigd voor een gesprek over de al eerder genomen tuchtmaatregelen. Toen hij dit weigerde, besloot de kerkenraad op 26 oktober 1937 tot uitschrijving uit de kerk. Je zou kunnen zeggen dat het echtpaar Kraak geroyeerd werd als lid. Op de zondag na de vergadering werd dit aan de gemeente afgekondigd.
Crisis- en oorlogsjaren
De crisisjaren van de jaren dertig drukten zwaar op de Visbuurt. Veel gezinnen leefden in armoede: er was te weinig geld voor voedsel, kleding en huur. De buurt bestond uit smalle straten met stegen, waar kinderen op kapotte klompen en in versleten jassen rondliepen. Het gebrek aan riolering en frisse lucht zorgde dat ziekten als tuberculose rondwaarden. Het kerkje van Kraak werd bezocht door mensen die zich niet thuis voelden in de gevestigde kerken: ze vonden de preken te moeilijk of te modernistisch en de mensen te deftig. De oorlogsjaren die volgden waren minstens zo bitter. Bij Kraak vonden de mensen geestelijke steun vanuit het evangelie. Maar hij deed waarschijnlijk meer. De Helderse historicus Jan Bremer schrijft dat Kraak tijdens de oorlog de joodse drogist Steinberg uit de Keizerstraat, die in Zijpe was ondergedoken, van voedsel voorzag ā werk waarvoor de doodstraf kon worden gegeven. Bremer vermeldt ook dat zijn eigen vader in de oorlogsjaren door Kraak werd verstopt op de zolder van het belastingkantoor. Zo tekent zich het beeld af van een man die in stilte zijn eigen weg ging, zeker in de oorlogsjaren. Over zijn leven weten we maar weinig; het is heel goed mogelijk dat Kraak in die jaren mƩƩr heeft betekend dan wij tot nu toe kunnen achterhalen. Na de oorlogsjaren werd het werk verder voortgezet. Het gebouw Maranatha was voorzien van een doopbassin, dat via een pompmechaniek met water werd gevuld. In de kerk van Kraak werd gedoopt, getrouwd en gerouwd. In de naoorlogse jaren werd hij in het kerkelijk leven breed gerespecteerd. In 1954, bij een Pinksterwijding in het Julianapark, werkte hij samen met predikanten van verschillende kerken. In 1960 ging hij na 53 dienstjaren met pensioen bij de Belastingdienst waar hij begon als commies en afscheid nam als chef de bureau. De dochter van Jan Baanstra oud medewerker van het belastingkantoor op het Koningsplein weet zich te herinneren dat Kraak in zijn werk zeer punctueel was. Hij wist stiptheid die nodig was in het werk te combineren met zijn vriendelijkheid en dat maakte hem geliefd. Bij zijn afscheid kreeg hij een pendule (sierlijke klok) cadeau en, kenmerkend voor Kraak hield hij een toespraak die hij afsloot met de woorden uit Psalm 90, over de vergankelijkheid van het leven.
Herinneringen
Er zijn nog mensen die zich Hendrik Kraak herinneren. Zo vertelde iemand dat er in de jaren rond 1962 op vrijdagavonden Bijbelstudies werden gehouden in het dienstgebouw van de Opstandingskerk. Deze bijeenkomsten, geleid door dominee M. Dijkstra, hadden een min of meer evangeliserend karakter en trokken veel belangstellenden. Op een avond was ook Kraak aanwezig. Tijdens een moment van vragen en reacties stond hij op en zei, zichtbaar geƫmotioneerd, dat hij de kerk nooit zou hebben verlaten als in zijn tijd het evangelie zo had geklonken als op die avond.
Er zijn nog foto's van de steeg met de oude vervallen huisjes die opzij van het Maranathagebouw stonden. Hier woonde de familie Gastelaars. Piet was handelaar in petroleum en zijn vrouw was de kosteres van de Maranathakerk, ze hield het gebouw schoon en zorgde voor de verwarming. Hendrik Kraak was een sociaal betrokken mens. Hij wordt herinnerd met zijn onafscheidelijk fiets, een bijbeltje achterop tussen de snelbinders. Zijn fiets zette hij nooit op slot, want zo zei hij: 'mocht de fiets gestolen worden, dan krijgt de dief gelijk een Bijbel die hem misschien wel tot bekering brengt'.
Evangelie van troost en hoop
Marie van Hartingsveld-Grotewal was een klein vrouwtje met een brilletje en knotje en was vaak te vinden in het Maranathakerkje. De kinderen van de zondagschool hingen aan haar lippen, want ze kon uitstekend vertellen. Toen Kraak op leeftijd kwam en te maken kreeg met ziekte nam zij Hendrik en Bets in huis in de Zuidstraat. In 1970 overleed hij en daarmee kwam een einde aan zijn werk Ć©n aan de bijzondere functie die het evangelisatielokaal bijna honderd jaar had vervuld. Bets Kraak verkocht het pand en moest vanwege haar afnemende gezondeheid naar een verzorgingshuis. Zo kwam een einde aan het Maranathakerkje. Van 1879 tot 1970 werd in dit gebouw het evangelie gebracht aan mensen die het in de kerk niet konden vinden, maar hun toevlucht zochten tot God ā eerst door het werk van Cornelis Breet, later door Hendrik Kraak, twee voorgangers die niet pasten in de kerkelijke structuren van hun tijd. Maar juist door hun vasthoudendheid, eenvoud Ć©n persoonlijke vroomheid, wisten zij een plek te scheppen waar troost en hoop werden gedeeld. Het Maranathakerkje werd zo een schuilplaats voor wie vermoeid en belast waren, en bleef dat bijna een eeuw lang.
Heb je aanvulling of herinneringen? Laat het weten
Opmerkingen