
Protestantse stenen
- Ben Post

- 10 jul
- 2 minuten om te lezen
In het jaar 1862 legde het zoontje van dominee H. Op āt Holt, predikant van de Christelijke Gereformeerde Gemeente, de eerste steen voor de bouw van de eerste afgescheiden kerk in Den Helder. Tot dat moment kwam de jonge gemeente bijeen in een tot kerk verbouwde schuur. Het jongetje dat deze symbolische handeling verrichtte, zou later in de voetsporen van zijn vader treden en eveneens predikant worden.
Slechts twee jaar later, in 1864, vond een soortgelijke gebeurtenis plaats. Het achtjarige dochtertje van de secretaris van de Vereniging tot Verbreiding der Waarheid legde toen de eerste steen voor een nieuw kerkgebouw, dat in later jaren bekend zou worden als de Palmstraatkerk. Dit gebouw werd in 1915 vrijwel geheel afgebroken. Nadat opnieuw een gedenksteen was geplaatst, verrees op dezelfde plek een nieuw bedehuis: de (nieuwe) Palmstraatkerk.

Cornelis Breet was geen dominee en geen voorzitter van een kerkenraad. Breet was alles in ƩƩn, hij had zijn eigen evangelisatielokaal waarvoor hij zelf mee bouwde en metselde. Zoon Arie Breet liet hij in 1879 de eerste steen leggen van zijn Maranathakerkje in de Vijzelstraat. Deze is nog steeds te zien.
In 1887 legden de gereformeerden andermaal een eerste steen, ditmaal voor de Zuiderkerk aan de Spoorstraat. Deze kerk kreeg in 1912 officieel de naam Bethelkerk, een gebeurtenis die werd gemarkeerd met het aanbrengen van een grote gevelsteen. Het leggen van stenen bleef in die jaren een terugkerend ritueel. De gereformeerde gemeenschap beleefde een periode van groei, en in 1934 legde dominee Tollenaar de eerste steen voor de Rehobothkerk aan de Fazantenstraat, een nieuwe kerk aan de rand van de Visbuurt.

Het lijkt erop dat gereformeerden iets hebben met het leggen van eerste stenen. Of deze traditie exclusief protestants is weet ik niet. Ik heb nog niet kunnen ontdekken of de katholieke kerken in Den Helder ook een eerste steen hebben. De symboliek van de eerste steenlegging is terug te voeren op de woorden uit EfeziĆ«rs 2:20, waarin Christus wordt aangeduid als de hoeksteen ā het geestelijke fundament waarop de kerk wordt gebouwd.
Gewoonlijk blijft de eerste steen in het gebouw behouden zolang het bestaat. Toch kent de geschiedenis ook andere voorbeelden. In 1878, enkele jaren vóór de zogeheten Doleantie ā de uittocht van orthodox-gereformeerden uit de Nederlandse Hervormde Kerk ā werd in Den Helder een klein kerkje gebouwd dat behoorde tot de confessionele evangelisatie. Deze groep had zich afgescheiden van de Hervormde Kerk vanwege de toenemende invloed van vrijzinnige prediking. In de loop der jaren groeide deze evangelisatiegemeente uit tot wat thans bekendstaat als de Oud Gereformeerde Gemeente. Dat deze overgang niet zonder spanningen verliep, blijkt uit de notulen van 1907. In dat jaar werd een gevelsteen met het opschrift Evangelisatie Eben HaĆ«zer uit het kerkgebouw verwijderd. Enkele leden van de kerkenraad vreesden dat de tekst verwarring kon wekken met een ander evangelisatiegebouw elders in de stad. EĆ©n kerkenraadslid verzette zich fel tegen deze beslissing en eiste herplaatsing van de steen. Deze eis werd echter afgewezen. Het conflict maakte duidelijk dat dit kerkenraadslid het oorspronkelijke karakter van de evangelisatie wilde behouden, terwijl de overige leden nadrukkelijk de identiteit van de Oud Gereformeerde Gemeente wilden onderstrepen.




Opmerkingen