
Het vormselprentje van Stephanus Wallaart
- Ben Post
- 1 mei
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 17 mei
Museum Catharijneconvent in Utrecht bezit een bijzonder voorwerp dat betrekking heeft op de oud-katholieke parochie van de achttiende eeuw aan de Langestraat. Het gaat om een vormselprentje, een afbeelding die werd uitgereikt bij het vormsel of de communie. Dit specifieke prentje werd in 1786 door pastoor Stephanus Wallaert uitgereikt aan Martinus Joannes Schos, die op dat moment het vormsel ontving. Het prentje is een religieuze gravure van de hand van Theodoor van Merlen, een bekende Vlaamse graveur die veel van dergelijke prenten vervaardigde en in grote oplagen liet verspreiden.


De afbeelding toont Maria (S. Maria Maior) met het Christuskind, omringd door engelen die haar een kroon aanreiken. Boven Maria zweeft een duif als symbool van de Heilige Geest. Onder aan de gravure staat een Latijnse tekst, een zegen die verwijst naar een citaat dat wordt toegeschreven aan de heilige Bonaventura. Over de gezegende ontvanger, Martinus Joannes Schos, is verder niets bekend. Wel kreeg hij een mooie tekst mee uit Galaten 5:16: “Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen.”
Schos deed zijn communie in de Oud-Katholieke Kerk, destijds bekend als de “Clerezie”. Dit kerkgenootschap ontstond uit een conflict met de Rooms-Katholieke Kerk over onder meer de pauselijke macht, de leer van de onfeilbaarheid en enkele omstreden benoemingen in de Republiek. In die tijd waren openbare katholieke erediensten verboden, en de geloofsgemeenschap kwam samen in een kerkje aan de Langestraat, dat meer weg had van een huiskamer. Het was een schuilkerk. In 1786 begon de situatie langzaam te veranderen, al zou echte religieuze tolerantie pas later intreden.
Het vormselprentje werd uitgereikt door pastoor Stephanus Wallaert, die sinds 1777 pastoor van de parochie was. De situatie waarin hij werkte was echter allesbehalve eenvoudig. Rond die tijd hadden verschillende inwoners van Den Helder zich ingeschreven voor patriottische oefeningen in gevechten en wapens. Veel katholieke geestelijken, evenals gereformeerde predikanten, waren patriotsgezind. Dit patriottisme leidde tot processen en vervolgingen. Sympathiseerde Wallaert met de patriotten? In 1788 eisten de autoriteiten dat ambtenaren, geestelijken en andere gezagsdragers een “Eed van trouw” aflegden. Deze eed had zowel een politieke als religieuze lading en verplichtte katholieke geestelijken hun trouw aan de paus af te zweren. Dit bracht veel katholieke priesters, waaronder Wallaert, in een lastig parket. In datzelfde jaar, 1788, werd pastoor Wallaert afgezet. Volgens de kronieken van de latere pastoor, Glasbergen, vluchtte Wallaert halsoverkop na zijn afzetting. Pas in 1796 laat Wallaerts opnieuw van zich horen vanuit Egmond aan Zee. Maar op dat moment was de kerkelijke situatie voor de oud-katholieken aanzienlijk verbeterd. Ondertussen is het mooie vormselprentje bewaard gebleven en vormt dit waarschijnlijk de oudst tastbare herinnering van de Oud-Katholieke parochie.