top of page

Dominee De Cock en de veroordeelde fuselier

  • Foto van schrijver: Ben Post
    Ben Post
  • 2 mei
  • 4 minuten om te lezen

Voor een negentiende-eeuws predikant was de begeleiding van ter dood veroordeelden een bijzondere pastorale taak. Niet elke predikant kwam hiermee in aanraking en het gebeurde niet vaak, maar in een maritieme omgeving zoals Huisduinen en Den Helder kon het voorkomen dat een predikant betrokken raakte bij het strafvonnis van een ter dood veroordeelde marineman. In 1842 overkwam dit de lutherse predikant Sonstral, hij schreef een brochure over de drie dagen waarin hij de ter dood veroordeelde naar het schavot begeleidde.


Ook Cornelis De Cock (1804-1869) kreeg een dergelijke opdracht. Hij moest een ter dood veroordeelde fuselier begeleiden, maar het vonnis werd op het laatste moment toch niet voltrokken. Het weekblad van Den Helder en het Nieuwe Diep van 17 april 1843 berichtte hierover in de zo kenmerkende hoffelijke negentiende-eeuwse taal.


De uitvoering van ieder strafvonnis treft den mensch, die niet ten eenemale ongevoelig is; maar de uitvoering van een vonnis dat den dood ten gevolge heeft, geeft eene weemoedige stemming aan alle ingezeten eene plaats, waar eene zo noodlottige door de wet voorgeschreven plechtigheid moet plaats grijpen. Met een medelijdend oog zag de burgerij van deze gemeente op maandag den 10 april in een rijtuig ter dezer plaatse aankomen, den ongelukkigen Gerrit Outshoorn, oud 26 jaren, die zich, als fuselier bij de 3e divisie van het algemeen depot der landmagt No. 33, vergrepen had tegen de subordinatie en dien ten gevolge was veroordeeld tot de straf des doods met den kogel, en wiens verzoek om lijfsgenade door Z.M. was gewezen van de hand.

Eene welonderrichte hand deelde ons betrekkelijk die gebeurtenis het navolgende mede: Men stelde zich een jong mensch voor in de kracht zijns levens, van een gunstig uiterlijk, wiens levensdraad op woensdag den 12 dezer zoude worden afgesneden; men verzelle hem in het huis van bewaring en zie hem daar als een berouwhebbende misdadiger gereed te sterven, zijn leven lievende, maar in de overtuiging dat hij hetzelve naar menschelijke regten had verbeurd; dat hij den dood niet schroomt, maar zich alleen beklaagde, over zijn 72 jarige moeder, welke hij toonde hartelijk lief te hebben. Wij volgen den lijder op woensdagmorgen ten half 12 ure naar de strafplaats; die optocht was plechtig! Zijn rijtuig werd voorafgegaan, door den militairen marsch, die de aankomst eens doodens vermeldt. Op de plaats der terechtstelling aangekomen, werd hij, geleid wordende door den waardigen evangeliedienaar C. de Cock, die hem zo trouw bezocht, getroost en opgebeurd had, voor den Auditeur-Militair en Heeren Officieren Commissarissen belast met de uitvoering van dit doodvonnis gebracht. De schare militairen en matrozen leverde een indrukwekkend gezigt op; de duinen en de oppervlakte van het terrein achter de militairen waren als bezaaid met burgers, die allen in ernstige verwachting het einde dezer treurige plechtigheid verbidden. Daarop werd het vonnis aan den veroordeelde voorgelezen, terwijl hij de plaats aan den arm van den geachten leeraar De Cock voor den zandhoop gebragt werd, waarnevens zijn laatste woning een indrukwekkend gezigt opleverde. Het kalme en gelatenheid, doch niet zonder aandoening, nam hij deel aan het plechtig gebed, hetwelk zijn zielenherder voor hem ten hemel opzond. Hij werd geblinddoekt; het detachement bestemd om het noodlottig schot te lossen was in aantocht; doch op dat ogenblik verhief zich de stem der uitvoerende magt met deze woorden: ā€˜Op hoog bevel! tot zoo verre en niet verder!’ Vervolgens gaf dezelfde te kennen, dat het doodvonnis op last van Z.M. den Koning was geschorst. U den indruk te beschrijven, die dit genadewoord zo bij de talrijke troepen als bij de burgers te weeg bragt, gaat boven mijne krachten. De lucht weergalmde van ā€˜Leve de Koning!’ en ontelbare hoera’s klonken wijd en zijd; op aller gelaat was zichtbaar, hoe een ieder, bij de eerbied voor de wet die de straf toepast, dankbaar was aan hem die het schoonste regt, namelijk dat van gratie heef toegepast op eenen schuldigen doch niet verstokten misdadiger, die naar ons inzien winst zal doen met deze ontvangen dure les en zich die genade waardig betoonen. Treffend was daarna de toespraak van den heer Auditeur-Militair bij monde van den heer EnschedĆ©, die den begunstigde in even korte als bondige woorden, zijne verpligtingen onder het oog bragt, in de eerste plaats aan de Voorzienigheid en dan aan Z.M. onzen geliefden Koning; maar ook dat hij vooral nimmer moest vergeten, de dure verplichting die hij aan den weleerwaarde heer Klippink, predikant te Haarlem had, die hem zo getrouw had bezocht en voorbereid, en die zich zijner zo zeer aantrok, dat zijn welwezen, wilde voor hem in afwijshouding tot Z.M. had gewend.

Toen de als nu tot de kruiwagen-straf veroordeelde Outshoorn, weder naar de gevangenis werd teruggebracht, was het als een overwinningsfeest, de trom sloeg het Wilhelmus, en op ieders gelaat was dankbare blijdschap zichtbaar. Tot in de gevangenis genaderd was de veroordeelde als nog niet geheel bij bewustzijn. Daar het van de algemene bekendheid was dat hij zijn moeder lief, innig lief had, voegde een achtbaar persoon dezer gemeente hem deze woorden toe: ā€˜Outshoorn wat zal uwe oude moeder blijde zijn.’ Ā Toen ontwaakte hij als uit eenen droom. Aangenaam is het gevoel, dat Outshoorn zich althans nu de begenadiging schijnt waardig te maken, maar ook genoegelijk is, het te ontwaarden, dat de burgerij dezer gemeente en ook alle militairen ondubbelzinnige blijken hebben gegeven, dat zij hoogen prijs stellen op het leven van hunnen naasten, en danken zij allen hunnen Vorst, die zo schoon partij wist te trekken, van een recht dat in dezen zo doelmatig is toegepast. Eere den Koning! Maar eere ook de heeren predikanten Klippink en De Cock, die zich in dezen zo verdienstelijk hebben gedragen.

Opmerkingen

Beoordeeld met 0 uit 5 sterren.
Nog geen beoordelingen

Voeg een beoordeling toe
bottom of page