175 jaar Petrus en Pauluskerk - pastoor Van Diepen
- Ben Post
- 6 mei
- 25 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 16 aug
In 2015 bestond de Petrus en Pauluskerk 175 jaar. Ter gelegenheid hiervan schreef emeritus pastor Jan van Diepen een historisch overzicht over het ontstaan en de ontwikkeling van de parochie. Een waardevol historisch document. Met zijn toestemming is het stuk, dat uit vier delen bestaat, overgenomen.
175 JAAR PETRUS EN PAULUSKERK (1)
Onze kerk is gebouwd in 1840 en bestaat dit jaar dus 175 jaar. Er is iets te vieren. Het parochiebestuur heeft mij daarom gevraagd dit jaar in iedere aflevering van dit blad iets te schrijven over de geschiedenis van het kerkgebouw. Het accent ligt op de kerk als gebouw en het wordt dus geen geschiedenis van de parochie. Maar het gebouw staat natuurlijk niet los van de gemeenschap voor wie deze kerk al zo lang een plaats van ontmoeting is met elkaar en met God om geloof, hoop en liefde te vinden, te delen en te verdiepen. Het zal dus gaan over het kerkgebouw, de inrichting ervan Ʃn over markante gebeurtenissen in de kerk. Deze keer gaat het over wat er voorafging aan deze kerk uit 1840. Ook toen waren er kerken en kerkjes, soms werd er gekerkt in burgerhuizen en schuren. We zullen ook merken dat veel van ons kerkverleden verborgen is: we weten het gewoon niet; geen tastbare aanwijzingen en vaak ... op de bodem van de Noordzee. Immers, Huisduinen, eeuwen ouder dan Den Helder en oorsprong van onze parochie, ligt pas sinds 1600 op de huidige plek. Eerder lag het meer dan vijf kilometer westelijker en ook noordelijker. Voor ons gevoel nu dus in zee. Geschiedenis schrijven is vooral een vorm van overschrijven! Daar doe ik graag aan mee. Ik noem een aantal bronnen:
12 Eeuwen Katholicisme aan het Marsdiep van M.M.J. Hoogenbosch, geschreven b.g.v. van het 125-jarig bestaan van onze kerk. Een oud boek dus uit 1966 maar met liefde en gevoel voor details samengesteld.
Husidina, het nieuwste boek (2014) van Drs. J. Bremer. Het boek geeft (ook)veel informatie over de kerken (tot 1814).
Kerken in Den Helder, een uitgave b.g.v. Open Monumentendag 2005, geeft een mooi en bondig overzicht van alle kerken vanaf het begin tot nu toe.
Duinen en mensen, een uitgave van Stichting Natuurmedia.
Canon van de Noordkopļ· Archief van de parochie en diverse artikelen uit het tijdschrift Levend Verleden van de Helderse Historische Vereniging.
Vóór 1840 (vanaf 1785)
De Petrus en Pauluskerk diende in 1840 als vervanging van de St. Nicolaaskerk in Oud Den Helder aan de toenmalige Langestraat. Deze kerk was oorspronkelijk een burgerhuis en werd in 1785 ingericht als kerk. De kerk werd later te klein en hij stond niet meer op de geschikte plaats. De volgende keer ga ik hier verder op in.
Vóór 1785 (vanaf ± 1723)
Hoe was de toestand van onze parochianen voordat het kerkje in 1785 in gebruik genomen werd? Belabberd! Vanaf ongeveer 1723 was er hier geen kerkgebouw meer voor hen en ook geen r.-k. pastoor. Meer dan zestig jaar lang waren de r.-k. parochianen van Huisduinen en Oud Den Helder aangewezen op een kerkje in āt Zand. Tweewekelijks trokken ze op zondagmorgen te voet, met de hondenkar en een enkeling met paard en wagen naar een boerderijkerkje aan de Belkmerweg in de buurt waar nu de Stolperbrug is. Overigens is er niets meer te zien van dit kerkje. Oorzaak van deze zestigjarige āballingschapā was een langdurige en ernstige onenigheid rond 1700 binnen de katholieke gemeenschap in ons land en dus ook hier. Onder de priesters en paters waren er meningsverschillen ontstaan over de genade en de vrije wil, maar ook over praktische zaken zoals de biechtpraktijk en de toelating tot de H. Communie. Gelovigen werden meegezogen in deze conflicten. Er was sprake van ārekkelijkenā tegenover āpreciezenā. Bij dit alles speelden de opvattingen en interpretaties van het Jansenisme, de theologie van Jansenius, een rol. Het gezag in Rome wees het Jansenisme af en zette aanhangers ervan op non-actief. Dat wekte veel weerstand tegen het centrale gezag. Dat alles leidde uiteindelijk in 1723 tot de vorming van een zelfstandige kerk in Nederland die later de Oud Katholieke kerk genoemd zou worden. De meerderheid van de parochianen in Huisduinen en Oud Den Helder volgden hun pastoors Johannes Heycamp en zijn opvolger Godefridus Verheul die het Jansenisme waren toegedaan. Een minderheid dacht daar anders over en wilde ookde band met de bisschop van Rome, de paus, handhaven. Zij zochten hun heil elders. Spottend werden zij Zijplopers genoemd, bezoekers van de kerk in Noord-Zijpe (āt Zand).
Vóór 1723 (vanaf ± 1571)
Ook in die tijd hadden onze katholieke voorouders het zwaar. Vanaf ongeveer 1571 ondervonden zij de gevolgen van de Reformatie, in 1517 ingezet door Maarten Luther en later Calvijn. De tot dan toe ongedeelde westerse r.-k. kerk zou uiteengaan in protestantse kerken en de r.-k. kerk. Organisatie van de kerk, geloofszaken, sacramenten en de liturgie kregen in beiden een eigen gezicht. De opkomstvan het protestantisme was in ons land verbonden met de Nederlandse Opstand tijdens de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) tegen het katholieke Spanje en koning Philips II. Zo rond 1566 zien we predikanten optreden in West-Friesland .Het gebeurde wel, dat de pastoor overging naar de nieuwe richting zoals in Petten en de parochianen hun herder volgden. Er zijn geen aanwijzingen dat dit ook in Huisduinen gebeurde. Wel weten we, dat de Water-geuzen in 1571 Huisduinen overvielen en alles van waarde roofden in de kerk, terwijl de bewoners zelf de beelden naar buiten moesten brengen om verbrand te worden. Een Beeldenstorm in Huisduinen? In die tijd was Cornelis Matthijsen pastoor in Huisduinen. In 1595 wordt de eerste predikant aangesteld voor Huisduinen en Oud Den Helder. Ergens tussen 1571 en 1595 zullen de protestanten kerk en pastorie zijn gaan gebruiken. De overgang is waarschijnlijk rustig verlopen. Vanaf die tijd, laten we het houden op 1571, zorgden rondtrekkende priesters uit de Zijpe, Schagen en Langedijk voor de zielzorg voor de katholieken in Huisduinen en Oud Den Helder, waar mogelijk een kleine kapel is geweest. Voor de eredienst kwamen ze samen in particuliere huizen en schuren. Het was de tijd van de schuilkerkjes. De overheid had immers bepaald dat zij en ook de doopsgezinden niet mochten beschikken over kerken die van buiten als zodanig herkenbaar waren. Ook waren ze uitgesloten van overheidsambten. De katholieken en Doopsgezinden mochten hun geloof alleen beleven āachter de voordeurā zoals we dat tegenwoordig wel zeggen. Na verloop van tijd kwam er in 1646 toch weer een vaste pastoor, voor Zijpe, Huisduinen en Oud Den Helder in de persoon van Joannes PiĆ©s.(In 1663 telde de katholieke gemeenschap van Den Helder-Huisduinen 540 communicanten (12 jaar en ouder). Zijn opvolger, pastoor Cornelis Brouwer, slaagde er zelfs in om in het jaar 1672 het eerste katholieke kerkhuis na de Reformatie te openen. Een eenvoudig houten gebouw aan de Langestraat en van buiten niet als kerk herkenbaar, zoals de overheid het wenste. In 1691 kwam Johannes Heycamp naar Huisduinen en Oud Den Helder. Hij stond aan de bron van de problemen die rond 1723 zouden leiden tot verlies van de r.-k. kerk. De tijd van de Zijplopers brak aan.
Vóór 1571 ( vanaf ± 700??)
Het was de periode van de nog ongedeelde r-.k kerk die in onze streken. begon met de komst van Willibrordus (ca.658-739) en zijn metgezellen. Zal hij ook het geloof verkondigd hebben in Huisduinen en Callantsoog? Sommigen denken het, velen hopen het, maar wetendoen we het niet. Van die hele periode vóór de Reformatie in onze streek weten we bitter weinig. We lezen ergens dat er in 1513 gewerkt werd aan een kerk in Huisduinen die was toegewijd aan de H. Nicolaas, de patroon van de zeevarenden. In die tijd waren er 350 communicanten (12 jaar en ouder) in Huis-duinen. (Ter vergelijking: in Callantsoog 500 communicanten). De eerste pastoor van Huisduinen die we in de bronnen tegenkomen is Cornelis Hendrikszoon (1506). Vermeldenswaard in dit verband is een kerkje dat op het Torp in De Schooten gelegen heeft en wel gedateerd wordt in de 13e eeuw. Mogelijk zelfs opgebouwd uit materiaal van een kerk die nog ouder is. Ook lag daar een kerkhof en op het Torp stonden een paar huizen en boerderijen. Rond 1600 is het kerkje niet meer aan-wezig, maar het kerkhof is door de Oud-katholieken gebruikt tot na 1800. Door zandopspuitingen met het oog op de bebouwing van De Schooten in de jaren ā60 is het gebied onzichtbaar geworden. Een monument bij de Torplaan verwijst er nog naar. Terugkerend naar Huisduinen is het, zoals eerder al aangegeven, van groot belang te weten dat Huisduinen (dorp en land er omheen) eeuwen lang kilometers westelijker en noordelijker heeft gelegen. Tot het jaar 1000 was er nog sprake van een smalle, maar aaneengesloten kuststrook met daarin de dorpen Petten, Callantsoog en Huisduinen. Rond die tijd probeerde men het achterland in cultuur te brengen doorhet graven van sloten en greppels. Door deze ontwatering droogde de veengrond in en ontstond er een sterke bodemdaling waardoor de zee steeds verder kon binnendringen. Grote stormvloeden veroorzaakten zeegaten zoals āt Zijpergat tussen Petten en Callantsoog en het Heersdiep tussen Callantsoog en Huisduinen, terwijl de kust van hetMarsdiep verder uitsleet. Zo werden deze dorpen eilanden en dat zou duren tot 1610 toen de Zanddijk werd aangelegd tussen Callantsoog en Huisduinen. In die eeuwen was er een voortdurende kustafslag, waardoor het eiland en de dorpen Ć©n kerken steeds meer gedwongen werden op te schuiven naar het oosten. Dijken en dorpen met hun eventuele kerkjes gingen verloren. Zo werd er tussen 1510 en 1557 een kustafslag gemeten van 450 meter! Het is dus niet vreemd, dat we weinig of niets weten uit die periode. Het verleden ligt op de bodemvan de Noordzee. Wat is er nog? TE HOREN is nog tot op de dag van vandaag de door Goebel Sael gegoten monumentale luidklok, gewijd aan de H. Nicolaas, uit 1537 die nog steeds hangt in het Huisduiner kerkje. Het randschrift luidt:
Nicolaes heet ick.
Den levendighen roep ick.
Den dooden overluy ick.
Goebel Sael goet my int jaer
M CCCCC XXX VII
TE ZIEN is nog een aanduiding van twee houten bakens, de kerk in Huisduinen en (Callants)oghe in een stuurliedenboek uit 1541: Het zijn, voor zover ons bekend, de twee oudste getuigen van onze lange geschiedenis als katholieke gemeenschap in Huisduinen/Den Helder.
175 JAAR PETRUS EN PAULUSKERK (2)
Op verzoek van het parochiebestuur schrijf ik dit jaar iets over de geschiedenis van de Petrus en Pauluskerk, op 6 oktober a.s. 175 jaar oud. Deze keer vat ik eerst samen wat u de vorige keer kon lezen. Daarna iets over de voorganger van de PP-kerk, de H. Nicolaas (1785) en dan over de bouw van de huidige kerk in 1840. Wat zien we in de achteruitkijkspiegel?
695 - 1571 Kerk in zee
Bracht Willibrord het christelijk geloof ook in Huisduinen, oorsprong van Den Helder? We weten het niet! Huisduinen lag toen meer dan vijf kilometer naar het westen en ook noordelijker. In zee dus in onze werkelijkheid. Het geheim van de Noordzeebodem! Cornelis Adriaansen is de eerste pastoor (1510) die wij kennen daar.
1571- 1723 Kerk in verdrukking
In 1571 is er zoiets als een Beeldenstormpje in Huisduinen. De Reformatie zet voet aan wal in onze streken. Voor de rooms-katholieken begint de tijd van de schuil- of schuurkerken.
1723- 1785 Kerk in ballingschap
In 1723 ontstaat er een conflict binnen de r.-k. parochie. Onze r.-k. voorouders raken kerkgebouw en pastoor kwijt. Zij nemen hun toevlucht tot een boerderijkerkje in āt Zand aan de Belkmerweg.
Naar een kerk in vrijheid en bouw van de H. Nicolaaskerk in 1785.
Onze r.-k. voorouders hebben er heel wat moeite voor moeten doen om weer een eigen kerkdak boven hun hoofd in Den Helder te realiseren. Gelukkig voor hen ging er in ons land tegen het einde van de achttiende eeuw een andere wind waaien. Discriminerende maatregelen tegen de katholieken en doopsgezinden werden ingetrokken. Er ontstond meer vrijheid om in het openbaar het geloof te belijden. Zo werden op 25 januari 1787 alle recognitie- en admissiegelden afgeschaft door de Staten van Holland. Recognitiegelden waren bedragen die de katholieken moesten betalen om hun diensten te mogen houden. Op Texel ging dat om jaarlijks F400. Voordat er een nieuwe priester aangesteld mocht worden, moest er admissiegeld (toelating) betaald worden. Op Texel kostte dat F90. Gaandeweg zouden alle discriminerende bepalingen tegen de katholieken en doopsgezinden worden opgeheven: gelijkheid van alle kerken en vrijheid van godsdienst. In die sfeer van matiging kwam de bouw tot stand van de H. Nicolaas aan de Langestraat in wat wij nu Oud Den Helder noemen.
Rond 1500 begon zich naast Huisduinen een tweede kustplaats aan het Marsdiep te ontwikkelen. Het werd genoemd Helderbuyrt of Helder. Die buurt groeide snel en na een paar eeuwen stonden daar meer huizen dan in Huisduinen. Het is uiteindelijk het gebied geworden tussen (nu) de Willem Alexandersingel, Abel Tasmanstraat, Coenraad Bostraat en de Zeedijk. In 1785 werd daar een bestaand huis van Jan Spanjaard aan de Langestraat aangekocht en ingericht als kerk. Misschien denkt u, Langestraat? Ligt die niet in de Sluisdijkbuurt? Nu wel, maar tot in de oorlog 1940-1945 was de Langestraat een onderdeel van Oud Den Helder. Dit oudste deel van de stad Den Helder werd in deze oorlog tot de grond toe afgebroken op bevel van de bezetter om zo een vrij schootsveld te creëren voor het geval de geallieerden vanuit de Noordzee ons land zouden binnenvallen. Na de oorlog werd de wijk herbouwd, maar met een ander stratenplan en andere straatnamen. De voormalige Langestraat lag ongeveer op de plaats waar nu de J. Roggeveenstraat ligt, maar dan helemaal doorgetrokken en met aan het einde een knik naar het noorden.Het kerkje stond bijna aan het einde van de straat, tegenover de Blomsteeg, waar later Dorus Rijkers het levenslicht zou zien. Het kerkje denk ik ongeveer te kunnen lokaliseren waar nu de Klaas Duitstraat en de Jan Bijlstraat elkaar kruisen. Het was 12 meter lang en 6½ meter breed en had ook een galerij. De eerste pastoor heette Engelbertus Vinkesteyn In 1786 waren er 91 communicanten. Gelukkig heeft de heer L. van Wel in de jaren tachtig van de vorige eeuw een maquette gemaakt van dit kerkje. U ziet er hier een foto van met op de achtergrond het Nicolaasbeeld dat nu in de PP staat, maar destijds in dit kerkje, toegewijd aan de H. Nicolaas!
Op weg naar een nieuwe kerk, de Petrus en Pauluskerk (1840)
De Nicolaaskerk kende in 1786 nog slechts 91 communicanten (parochianen van 12 jaar en ouder), maar in 1824 waren er al 420 kerkgangers. De ontwikkeling van de haven Nieuwediep, de komst van de marine, de aanleg van vestingwerken en de huisvesting voor de garnizoenssoldaten zorgden voor een flinke aanwas van de bevolking en dus ook van het aantal katholieken. De aanleg in 1828 van het Helders kanaal,( de verbinding van het Noord-Hollandskanaal (1825) en Helderbuyrt) zou dit aantal nog groter maken. De aanwezigheid van veel soldaten in het kerkje zorgde soms voor spanningen, omdat zij de beste plaatsen in de kerk inpikten ten koste van de vaste bezoekers! Wegens de groei van het aantal kerkgangers was het kerkje daarom in 1817 al vergroot. Gaandeweg ontstonden plannen om een nieuwe kerk te bouwen, meer naar het oosten, waar steeds meer mensen kwamen te wonen. Sommigen moesten drie kwartier lopen naar de kerk aan de Langestraat. Er waren intussen ook spanningen ontstaan tussen de gelovigen van de oude kern en de vele nieuwkomers. Daarom werd het 50-jarig bestaan van de kerk in 1835 slechts in stilte herdacht, bang als men was dat de viering zou leiden tot nieuwe problemen. In 1836 nam pastoor Joannes van Gent het initiatief om tot ƩƩn nieuwe centraal gelegen kerk te komen en de bestaande kerk af te stoten. Hij hield rekening met de nieuwe situatie en benoemde in de voorbereidingscommissie naast twee leden uit de oude wijk (J.C. Schoeffer, arts en Antony Goeman, banketbakker en lid van de Gemeenteraad), ook twee katholieken uit de nieuwe wijk aan het Nieuwediep, nl. Arien Spigt (broodbakker) en Johann Eilard Janzen (mr. Timmerman). De Staatsraad aan wie het verzoek werd voorgelegd ter goedkeuring stelde echter voor om de bestaande kerk te handhaven en te volstaan met alleen een nieuwe kerk voor de wijk bij het Nieuwediep. Door bemiddeling van burgemeester Jan in āt Velt ging dit voorstel van tafel. Deze burgemeester werkte ook in andere opzichten goed mee met de plannen van de parochie, een teken van de sterk verbeterde relatie tussen kerk en overheid. Zo kon pastoor Joannes van Gent eind 1838 een stuk land kopen, gelegen aan de Jaagweg (nu Kerkgracht) aan het Heldersche kanaal. Op 31 oktober 1838 verleende koning Willem I zijn fiat. Het oorspronkelijke plan voor een kerk en pastorie op basis van F50.000 moest stevig worden bijgesteld, omdat de gevraagde subsidie door de overheid niet zou worden verleend en de parochie zelf niet meer dan F20.000 kon opbrengen. Noodgedwongen werd het plan aangepast o.a. door het laten vervallen van de pilaren aan de voorzijde en het met 1 steen verminderen van de dikte van de muren. Ook de pastorie werd vereenvoudigd en de winst van de aannemer werd met 10% verminderd. Het totaal bedrag werd nu geraamd op F30.000. Ondanks de zware economische tijden in ons land was koning Willem I Den Helder goed gezind, want hij stelde de subsidie vast op F12.000. Het provinciaal bestuur betaalde F1500 en de toen arme gemeente Den Helder schoof een bedrag af van F 750. In die tijd hoorde, merkwaardig genoeg, de kerkenbouw in ons land tot de eindverantwoordelijkheid van het Ministerie van Waterstaat. De daar werkzame Ingenieur Hendrik Dansdorp geldt als architect van onze kerk. De kerken uit die tijd worden dan ook Waterstaatskerken genoemd. Gewoonlijk gold dat niet als een compliment. āWat er staat is Waterstaat,ā werd een gevleugelde uitdrukking. De bouwstijl in die periode noemt men wel ā neoclassicisme.ā Een nieuwe vorm dus van de bouwstijl van de klassieke oudheid met vaak een tympaan (een drievoudig bovenstuk) met zuilen aan de voorgevel. Ook binnen worden de gebouwen gedragen door zware zuilen. De zuilen buiten waren bij ons wegbezuinigd. Bij de openbare aanbesteding in september 1839 werd de bouw van de kerk gegund aan de laagste inschrijver, een parochiaan, Hendrikus Johannes Leewens voor een bedrag van F29.950. De bouw van de pastorie werd onderhands gegund aan de Gebroeders Janzen voor een bedrag van F6780. Deze aannemer heeft hier veel gebouwd in die tijd. De Janzenstraat herinnert er nog aan. De bouw verliep gunstig. Al op 2 maart 1840 kon de eerste steen worden gelegd door pastoor Van Gent, omgeven door talloze prominenten van de landmacht, de marine en de overheid onder wie burgemeester Jan in āt Velt. Op dinsdag 6 oktober 1840 was het dan zover: de kerk werd door Mgr. Van Wijckersloot geconsacreerd tijdens een plechtigheid die destijds vele uren duurde. Men begon al om 7.00 uur! Tijdens een dergelijke plechtigheid wordt de kerk van binnen en van buiten gezegend met wijwater en op twaalf plaatsen binnen ook gezalfd met olie alsof het een doopsel is. Die twaalfplaatsen zijn nog steeds te zien. Van links doorlopend naar rechts zien we twaalf kruisjes geschilderd op de muur en boven ieder kruisje staat een kaars op een fraaie standaard. We noemen ze apostelkruisjes of apostellichten, verwijzend naar de twaalf apostelen, de kerngroep van de leerlingen van Christus. Op dinsdag (!) 6 oktober 2015 zal het dus 175 jaar geleden zijn, dat onze kerk gedoopt en gezalfd is en de doopnamen zijn: PETRUS EN PAULUS. Volgende keer meer over die namen en over de eerste inrichting van de kerk.
175 JAAR PETRUS EN PAULUSKERK (3)
Op verzoek van het parochiebestuur schrijf ik dit jaar iets over de geschiedenis van de Petrus en Pauluskerk, op 6 oktober a.s. 175 jaar oud. In deze derde aflevering een beeld van toen en nu. De vorige keer heb ik u in grote lijnen verteld hoe de kerk tot stand is gekomen. Vandaag wil ik u haar geschiedenis laten lezen en bekijken. Daarom treed ik uit de tijd. Wees niet bang (of blij), want ik kom weer terug! Ik wil u laten meebeleven hoe het toen was en nu is.
Vandaag is het woensdag 7 oktober 1840 Ik sta op het kerkplein met achter mij het Jaagpad en het Heldersch kanaal. Gister is de kerk plechtig geconsacreerd door Mgr. C.L. baron van Wijckerslooth. Nederland heeft nog geen eigen bisschoppen, maar deze bisschop is aangesteld om kerken te consacreren en het H. Vormsel toe te dienen. Wat was het een geweldige dag! Zoveel mensen op de been en in de kerk, allemaal blij dat we eindelijk zoān echte grote kerk hebben. Precies op de goede plaats, midden tussen Helder en Nieuwediep.
Pastoor J. van Gent (1833-1841)
Bouwpastoor Joannes van Gent en zijn medewerkers kunnen trots zijn op hun werk. Op de voorgevel van de kerk hebben we meteen maar flink uitgepakt. We zijn niet alleen katholiek, maar ook rooms-katholiek en daarom hebben we de symbolen van het pausschap op de gevel aangebracht: in een plaquette staat in reliĆ«f de driekroon (tiara) boven twee gekruiste sleutels. Deze kroon geeft zijn drievoudig gezag aan als priester, leraar en koning. De sleutels verwijzen naar de woorden die Jezus tegen Petrus zegt in het evangelie (Mt. 16,19):āIk geef je de sleutels van het rijk der hemelenā. Links en rechts op de halsgevel staan beelden van Petrus en Paulus, vervaardigd door Anthonie Boggia. Onze vorige kerk in de Langestraat heette Nicolaas, maar deze kerk zal de namen van Petrus en Paulus dragen. Misschien geen vrienden, maar wel broeders in de verkondiging van het geloof in de jonge kerk en allebei de marteldood gestorven en begraven in Rome. Mooie beelden, maar blijft dat wel zo met al die wind, die regen en niet te vergeten die meeuwen?! Nog hoger zien we de witgeschilderde toren met daarin de luidklok die gister over onze stad galmde. Het uurwerk houdt ons bij de tijd. Aansluitend op de gevel van de kerk staat de pastorie, het huis voor pastoor Van Gent en kapelaan G. v.d. Bosch. Ik ga naar binnen door de grote deur en loop de kerk in. Links vind ik een doopvont, afgesloten met een mooi hekwerk. Achterin staan ook twee biechtkamers, ook wel biechtstoelen genoemd. De ruimte is verder gevuld met stoelen, banken en bankjes: links tweehonderd notenhouten stoelen voor de vrouwen en rechts banken en stoelen voor de mannen. Twee rijen van zes grote zuilen, bijeen gehouden door trekstangen, dragen het plafond en het dak. Helemaal voorin tegen de muur staat een houten altaar met kandelaars en kaarsen en op het altaar een tabernakel, ook van hout. Tussen het priesterkoor en de ruimte van de kerkgangers staat een communiebank. Een
preekstoel, te bereiken via een kunstig bewerkte trap, staat tegen een pilaar aan. In de nissen voorin is plaats voor twee beelden: rechts een naaldhouten beeld van de H. Nicolaas uit de vorige kerk en links de Moeder Gods, ook uit de vorige kerk. De ramen zijn van gewoon glas gemaakt en ook de rest van de kerk ziet er nog sober uit. Verdere aankleding komt nog wel. Het geld is nu even op. Gister was de kerkwijding met de inwijdingsmis. De plechtigheid begon om 7.00 uur en duurde tot 13.00 uur! Ik zal u de beschrijving besparen, maar ik noem toch even de zang van het Caeciliakoor dat de Mis inzette met: Terribilis est locus iste: hic domus Dei est et porta caeli, et vocabitur aula Dei. (Ontzagwekkend is deze plaats: dit is het huis van God en de poort van de hemel, en zij zal genoemd worden Gods woning.) Het zangkoor werd ondersteund door het nieuwe orgel dat gemaakt is in de fabriek van Lorett Vermeersch in St.Nicolaas(B). Het is gevat in een eikenhouten kast en heeft drie klavieren. Niet alleen de mensen hier zijn in de wolken over de nieuwe kerk. Het Algemeen Handelsblad schrijft over ons: āGroot was de toegevloeide schaar, zoo van hier als elders, en niettegenstaande de groote toevloed is alles in de beste orde afgelopen. Het luiden der klok en het uitsteken der vlaggen, stemde de gemeente tot deelneming aan dit feest, waaraan velen van andere gezindten deelnamen. De zeer eerw. heer Landdeken van West-Vriesland besteeg den kansel en onderhield de zaamgedrongen menigte over de zin der woorden uit Openbaring. De plegtigheid van dien dag werd besloten met een broederlijke bijeenkomst, waarbij de hoofdpersoon Z.H. waardigheid de Bisschop voorzat en door zijn assistenten en de genoodigde autoriteiten omringd werdā Na deze woorden uit 1840 keer ik terug in de tijd van nu.
Vandaag is het maandag 29 juni 2015. Sinds jaar en dag is dit de feestdag van Petrus en Paulus. Ik sta weer op het kerkplein met de boerengeeltjes. De kerk staat er nog steeds na 175 jaar! Achter mij de Kerkgracht, vroeger Jaagpad en Helderschkanaal genoemd. De tiara van de paus op de gevel heeft het hier uitgehouden, maar niet in Rome. De tiara van paus Paulus VI (1963-1978) is destijds verkocht aan de katholieke kerk in Amerika en is te bezichtigen in een basiliek in Washington. De pausen na hem dragen geen tiara meer. Links en rechts van de gevel zie ik twee stenen bollen. Inderdaad, daar stonden ooit de beelden van Petrus en Paulus! De meeuwen hebben gewonnen. In 1864 werden de beelden nog heftig gerepareerd, maar naderhand moesten ze noodgedwongen naar binnen. Ze staan, veelkleurig geschilderd intussen, in de nissen voorin, links en rechts. Tijdens de open kerkdag in 2002 waren er nog verre nazaten van Anthonie Boggia aanwezig om het werk van hun voorvader te bekijken. Op het kerkplein zie ik verder dat er twee zijdeuren zijn bijgekomen in dezelfde stijl als de oorspronkelijke hoofddeur. De pastorie lijkt er naast te staan zoals vanouds, maar schijn bedriegt. Rond 1923 is er aan de voorkant een flink stuk aan toegevoegd: een eetkamer, een hal en een spreekkamer. De scheur tussen kerk en pastorie, onlangs weer goed weggewerkt, herinnert aan die aanbouw evenals een breuklijntje in het plafond binnen! De garage, nu in gebruik als opslagplaats, dateert uit 1948. In 1840 waren er nog geen autoās. Langs de gebruiksvriendelijke opgang ga ik de kerk binnen. Gister, zondag, was ik er ook al om 10 uur tijdens de viering van het feest van Petrus en Paulus. Het Caecilia koor zong. Jazeker, u leest het goed, juist zoals 175 jaar geleden! Gefeliciteerd. Maar nu zingen er ook vrouwen mee, zelfs meer dan mannen. En het orgel uit 1840? Dat werd een schip van bijleggen en daarom luisteren we nu sedert 1903 naar een nieuw orgel van Jos Vermeulen uit Alkmaar. Maar een geoefend oor hoort nog klanken uit 1840 dankzij het pijpwerk (gedeeltelijk) van het oude Loret Vermeersch orgel in het huidige instrument. Het nieuwe doopvont is intussen opgeschoven naar rechts en staat middenin. Ik ga de liturgische ruimte in en zie stoelen, voor iedereen gelijk en mannen en vrouwen zitten links en rechts door elkaar. Het houten altaar uit 1840 is in 1957 vervangen door een groot hardstenen altaar dat later (1966) zo gepositioneerd werd dat de priester met zijn gezicht naar de gelovigen stond. In plaats van dit grote altaar staat er sinds 2002 een kleine houten stervormige altaartafel, wat meer in het midden van de kerk. De nieuwe preekstoel uit 2002 staat nu los van de pilaar. De communiebank is er niet meer en evenmin de biechtkamers. In de nissen links en rechts staan dus de beelden van Petrus en Paulus. Waar het toenmalige beeld van de Moeders Gods is gebleven, weet ik niet. Het Nicolaas-beeld is gaan zwerven: na de nis een tijdlang naar de zolder van de pastorie; in 1920 achterin de kerk bij de ingang naar de pastorie; in 1962 verhuizing naar de nieuwe Nicolaaskerk; na de sluiting daarvan in 2009 weer terug naar de P&P, nu links vooraan. Ik zie ook veertien kruiswegstaties, in 1880 geschilderd door de Helderse Jan Dunselman voor de OLVOO kerk,
maar in 1990 bij de sluiting van die kerk naar de P&P verhuisd. Tot 1990 hingen hier sinds de tijd vlak na de oorlog ā 40-ā45 kruiswegstaties van de hand van de Warmondse kerkschilder Pieter Geraedts. Via de Nicolaaskerk zijn deze nu terecht gekomen in de Dionysiuskerk in Heerhugowaard. Het gewone glas in de ramen is intussen vervangen door Frans kathedraalglas met een veelheid aan medaillons, o.a. van de Helderse kunstenaar Jan Dijker. In plaats van te kijken naar de kale achterwand uit 1840 zien we daar nu sinds 1948 een expressieve voorstelling van Christus aan het kruis met daaronder Maria, zijn moeder en de leerling Johannes. De schildering werd gemaakt door de Helderse kunstenaar Lambert Simon, nadat een eerdere schildering op die plaats van Jan Dunselman (Storm op het Meer met de afbeelding van Petrus , Mt. 14, 22-33) niet meer kon worden gered. Op naar 6 oktober 2015, 175 Petrus en Pauluskerk. Veel is er zichtbaar veranderd aan en in de kerk, maar de oorsprong is nog heel duidelijk zichtbaar. Gelukkig maar. Veel is er ook tussentijds gewijzigd en intussen alweer verdwenen, zoals de galerijen, links en rechts in de kerk, om extra mensen te kunnen
herbergen. In de volksmond werden ze de kraak genoemd. Tijdens de oorlog ā40- ā45 werden ze tijdelijk afgesloten. We hebben ze helaas niet nodig, schreef de bedroefde pastoor, want veel parochianen wonen gedwongen buiten Den Helder. Maar hij leek ook wel een beetje blij: het ging er niet eerbiedig aan toe op die galerijen. Op 4 oktober a.s. geeft het Caeciliakoor een herdenkingsconcert en op 11 oktober viert de bisschop van Haarlem-Amsterdam met ons de kerkwijding: geen wijbisschop en baron zoals in 1840, maar een bisschop met een plaatselijk gebied hier, Noord-Holland en Zuid-Flevoland, de dertiende bisschop van Haarlem, Mgr. Dr. M.A. Punt. De vlag wappert, de klokken (helaas niet uit 1840, maar van 1946) luiden, het jarige Caeciliakoor staat paraat: laat die bisschop maar komen!
175 JAAR PETRUS EN PAULUSKERK ( 4)
Op verzoek van het parochiebestuur schrijf ik dit jaar iets over de geschiedenis van de Petrus en Pauluskerk, op 6 oktober a.s. 175 jaar oud. Elders in dit blad leest u hoe dit jubileum gevierd wordt.
In aflevering drie heb ik eigenlijk de beschrijving van de geschiedenis van het kerkgebouw al voltooid. U kon lezen hoe de kerk er in 1840 uitzag en hoe hij er nu bijstaat: veel is veranderd, maar het oorspronkelijke gebouw is nog heel goed herkenbaar. Deze keer wil ik daarom volstaan met het noemen van een aantal gebeurtenissen en personen die in en rond dat gebouw een rol van betekenis gespeeld hebben. Verre van volledig natuurlijk en ook een persoonlijke keuze: ik kwam het tegen en wat ik interessant vond schrijf ik voor u op.
Om te beginnen even terug naar de verre voorgeschiedenis zoals beschreven in aflevering 1. Ik schreef dat na het beelden- stormpje in 1571 de reformatie voet aan wal zette in onze omgeving. Naderhand las ik een stuk van de gereformeerde synode van Groote-broeck in 1574. Daarin staat een hoofdstuk PAPEN met als ondertitel Hoe te handelen met de overgebleven Papen in ātbegin der reformatie. Ook de pastoor in Huisduinen wordt daarin genoemd. In hoofdstuk 5 wordt aan de baljuw opgedragen om āDe paap op Huijsduinen zijn dienst te verbiedenā. Een bewijs dus dat in het jaar 1574 de katholieke gemeenschap nog āgewoonā bestond.
Bouwpastoor Joannes van Gent zou al in 1841 Den Helder verlaten om als pastoor en deken te gaan werken in Alkmaar. Hij was betrokken bij de bouw van de H. Laurentiuskerk aan het Verdronkenoord. U ziet hem in die kerk afgebeeld op de 12de statie van de kruisweg, helemaal links in toga. Na hem is de huidige pastoor Ivan Garcia Ferman de zeventiende in de rij van zijn opvolgers. De meest markante tot nu toe lijkt me Walterus Huyg. Zeer lang - van 1887 tot 1923- diende hij de parochie met optimisme en grote onbaatzuchtigheid. Een medaillon (bovenaan de trap naar het koor) met de afbeelding van de H. Walterus, (een Engelse heilige (ā 1100) met de voornaam van de pastoor) herinnert ons aan hem.
Na de bouw van de Petrus en Pauluskerk in 1840 nam het aantal parochianen sterk toe, omdat steeds meer mensen zich vestigden in het havengebied. Daarom kon al na dertig jaar gedacht worden aan een tweede kerk. In 1874 deed zich een unieke kans voor om dit te realiseren, toen de familie Janzen een geschikt stuk grond in deze nieuwe wijk te koop aanbood tegen een lage prijs, maar met als voorwaarde: ādat de koopers zich verbinden gezegde grond niet anders te bezigen dan het daarop stichten van eene Rooms Catholieke Kerk met aanhooren van dien en dit kerkgebouw zodanig te plaatsen, dat het hart van die kerk ƩƩne regte lijn zal vormen met de Nieuwstraat, terwijl de gevel der kerk naar genoemde straat gericht zal staanā. Zo kwam dus de O.L.V.O.O. kerk tot stand in de Jan in āt Veltstraat met de gevel naar de Nieuwstraat. De kerk had de status van een hulpkerk. Pas in 1917 werden kerk en gemeenschap een zelfstandige parochie met als eerste pastoor P.J. van Beuzekom. Het gebouw bestaat nog steeds - met de beeldbepalende gevel richting Nieuwstraat- maar sinds 1990 is het geen kerk meer.ļ· Tussen 1860-1870 trokken meer dan 13.000 zogeheten zoeaven, vooral uit Europa, op verzoek van de paus naar Rome om als vrijwilligers te dienen in zijn leger. Meer dan drieduizend van hen kwamen uit Nederland. Onder hen waren ook zes mannen die afkomstig waren uit Den Helder. Paus met een leger en een grondgebied?! Voor ons onvoorstelbaar, maar daarom juist interessant. Tot 1870 was de paus de wereldlijke vorst van Rome en omgeving en hij had ook een eigen leger. Vooral in de tweede helft van de jaren 1860-1870 riep de paus katholieke jongemannen uit omringende landen op om hem bij te staan zijn grondgebied te verdedigen. De vrijwilligers waren vaak nauwelijks geoefend. Ze waren vooral belast met patrouilleren, politietaken en verzorging van zieken en gewonden. Af en toe waren ze betrokken bij echte veldslagen zoals de slag bij Mentana. In 1870 werd de paus gedwongen Rome over te geven aan het Italiaanse leger. Zo kwam de Italiaanse eenwording tot stand met Rome als hoofdstad. De paus verloor zijn wereldlijke macht. Via Oudenbosch en Antwerpen trokken de Nederlandse zoeaven* naar Rome. In het archief van de parochie heb ik er weinig over gevonden, maar er waren ook zeven Helderse mannen van wie ik de namen kreeg van het Zoeavenmuseum in Oudenbosch: A.B. Bƶsensel, Henricus Broers, Willebrord Leewens, Petrus Louwerier, Andreas Rooze, Willem Koenen en Gijsbertus van Ophem. Vooral deze laatste, geboren in Alkmaar maar later woonachtig in Den Helder, is bekend geworden om zijn bijzondere inzet voor de cholerapatiĆ«nten in Albano, totdat hij op 15 augustus 1867 zelf aan deze ziekte stierf. Hij werd daar ook begraven. Een gedenksteen in de muur van het oude kerkhof naast de kerk houdt hem in onze herinnering. Zonder twijfel zullen ook de andere zoeaven na hun terugkeer in onze kerk als moedige mensen geĆ«erd zijn in de Petrus en Pauluskerk.Als herinnering aan hun deelname in het leger van de paus werden later opvoeringen gehouden door een groep jongemannen , gestoken in zoeaven- uniform. We kunnen ons maar moeilijk voorstellen hoe de katholieken in die tijd het verlies van het pauselijk grondgebied beleefd hebben.
Tijdens de eerste wereldoorlog (1914-1918) moet het wel heel druk geweest zijn in de Petrus en Pauluskerk en de O.L.V.O.O. Nederland was weliswaar neutraal en niet direct bij de oorlog betrokken, maar de mobilisatie bracht duizenden soldaten van de landmacht naar Den Helder. Ik had er graag over gelezen in de parochiestukken, maar ik vond nauwelijks iets. Extra jammer omdat een van die soldaten mijn vader was. Momenteel is aan boord van museumschip Schorpioen een tentoonstelling ingericht over deze periode: In Staat Van Beleg. Den Helder 1914-1919. Ook hier is echter weinig te zien van het leven van de soldaten. De beeldcultuur moest nog tot ontwikkeling komen.
Den Helder werd in de tweede wereldoorlog (1940-1945) zwaar getroffen zoals de meesten van u wel weten, sommigen ook uit eigen ervaring. In die tijd was Adrianus Koopman pastoor van de
Petrus en Pauluskerk (1930-1944). Hij leefde intens mee met het wel en wee van de slachtoffers van de talloze bombardementen. Gelukkig voor ons schreef hij in het Liber Memorialis (een soort
pastoraal dagboek) veel op over al het oorlogsleed. Stukjes in kranten werden uitgeknipt en met zorg in het boek geplakt. Op 22 juni 1941 schreef hij:ā Vandaag vond het 81ste bombardement plaats op Den Helderā.
Elders is veel te lezen over deze droevige en angstige tijd. Daarom beperk ik me tot een paar dingen die rechtstreeks met de kerk te maken hadden. De viering van het honderdjarig bestaan van de kerk op 6 oktober 1940 werduitgesteld, maar gezien de lange duur van de oorlog kwam het er niet meer van. Een goed voorbeeld van hoe de oorlogsomstandigheden en het dagelijks leven door elkaar liepen, trof ik aan in de vieringen van de eerste H. Mis van de broers J. en N. Lengers op zondag 3 augustus 1941. Enkele dagen eerder waren zij tot priester gewijd. Hun ouders woonden in de Koningdwarsstraat, maar de broers konden niet bij hun ouders overnachten, omdat zij geĆ«vacueerd waren naar Oudesluis. Op de vroege zondagochtend zal men eerst het materiaal verwijderd hebben, waarmee de kerk ās avonds en ās nachts op bevel van de bezetters sinds 15 december 1940 verduisterd moest zijn. Er was toen zelfs een collecte gehouden om het materiaal te kunnen aanschaffen! Om 10 uur deed de oudste van de twee broers, Johannes, zijn eerste plechtige H. Mis, zoals dat toen genoemd werd. Na het evangelie werd er eerst een brief voorgelezen van de gezamenlijke Nederlandse bisschoppen. Hierin protesteerden zij tegen het onrecht dat de bezetters de katholieken hadden aangedaan met de opheffing van het R.-K. Werkliedenverbond. Daarna volgde de feestpredikatie. Na deze plechtigheid was de jongere broer aan de beurt om zijn eerste Mis te doen, zij het zonder zang. Opnieuw werd na het evangelie de brief van de bisschoppen voorgelezen met hun protest tegen de bezetter. ās Middags was er een receptie en om 16.30 uur een plechtig Danklof. Daarna werd er feest gevierd in de pastorie. Een mooi voorbeeld hoe feest en dankbaarheid midden in de oorlog toch overeind bleven.
Vanaf 1942 werd er op de eerste zondag van de maand in de kerk om 10.45 uur een H. Mis gehouden voor de Duitse militairen met aalmoezenier Pieper uit Münster als voorganger. Vanaf augustus van dat jaar verboden de bezetters de Nederlanders om hieraan deel te nemen. Begin 1944 moest de pastorie ontruimd worden; het gebouw werd bezet door Duitse militairen en deed dienst als postkantoor. Moegestreden en ziek overleed op 23 september 1944 pastoor Adrianus Koopman in Haarlem. Het zou maanden duren voordatsommige parochianen weet kregen van zijn overlijden. In september 1945 werden zijn stoffelijke resten alsnog bijgezet in het priestergraf op het St. Jozefkerkhof aan de Jan Verfailleweg. Het is het priestergraf waaraan wij op 2 juni jl. ook het lichaam van pastor Frans Kuttschrütter hebben toevertrouwd.
Slot
Met hem zijn we in het heden aangekomen. Na de tweede wereldoorlog is er natuurlijk nog heel veel gebeurd in en rond de kerk. U las er eerder over. Na de wederopbouw van de stad zouden de grote uitbreidingen komen: Nieuw Den Helder met de Nicolaaskerk, De Schooten met de oecumenische Vredeskerk en Julianadorp dat zijn Willibrordkerk gebouwd zag worden. Maar ook daarin is intussen alweer veel veranderd. Beschrijving van dat alles vraagt meer dan wat de bedoeling is rond het 175- jarig bestaan van het kerkgebouw Petrus en Paulus. Was er ooit een āgouden eeuw van het geloofā, vraagt TomĆ”s HalĆk zich af in zijn boek Geduld met God, een boek dat ik onlangs besprak met oud collegaās. Op blz. 109 schrijft hij: āOok die vroegere tijd was niet vrij van spanningen. Vele onvolmaaktheden, conflicten en problemen van het verleden worden zomaar geschrapt in onze romantische fantasieĆ«n van een āgouden eeuw van het geloofā. Waarschijnlijk heeft een āgouden eeuw van het geloofā nooit bestaan- iedere dag, iedere tijd, iedere cultuur heeftzijn eigen zorgen, problemen en schaduwenā. Ik hoop dat u in deze geest deze vier verhalen over de geschiedenis van de Petrus en Pauluskerk gelezen heeft. Dank u wel voor uw aandacht.
Jan van Diepen, emeritus pastor
Opmerkingen