Oud Katholieke Kerk
De Oud-Katholieke Kerk is een afsplitsing van de Rooms-Katholieke Kerk, maar zij beschouwen zichzelf als de legitieme en ononderbroken voortzetting van de Katholieke Kerk in de Lage Landen, zoals die in de zevende eeuw door Willibrord is gesticht. In 1723 ontstond een conflict dat te maken had met de verkiezing van een aartsbisschop van Utrecht zonder toestemming van Rome. In de jaren daarvoor was door de schorsing van vicaris Petrus Codde al tweespalt ontstaan, maar er speelde meer. In het Europese katholicisme was een ontwikkeling gaande die verband hield met de opvattingen van Cornelius Jansen. Zijn leerstellingen en opvattingen raakten de veronderstelde pauselijke onfeilbaarheid, de leer over de ascese en de kijk op Maria en Mariadevotie. Al deze bewegingen leidden in 1724 tot de oprichting van de Oud-Katholieke Kerk.​

​In Huisduinen/Den Helder koos pastoor Johannes Heycamp voor het jansenisme. Daarmee was het voor de Roomse parochianen die kerkten in het schuilkerkje aan de Langestraat niet meer mogelijk om daar samen te komen, want het werd Oud Katholiek. Het houten schuilkerkje was gebouwd door kapiteins die het hout voor de kerk aangevoerd hadden vanuit de Oostzee. Volgens een historische rubriek van 27-8-1938, in de Heldersche Courant, is het kerkje door gemeenteleden gebouwd. Volgens het artikel ‘gedoogde hun christelijke zin en eenvoudige zeden niet, dat hunnen namen voor de nakomelingschap bewaard werden’. Dit houten kerkje werd in 1837 vervangen door een nieuwe kerk met pastorie. De inwijding vond plaats door de bisschop van Haarlem Joannes Bon, die zelf nog als pastoor gewerkt had in de Helderse gemeente en opgevolgd was door Cornelus Harderwijk. De oud katholieke parochianen zijn trots op een aantal attributen uit de oorspronkelijke kerk die later terug gevonden zijn zoals een wijwaterbakje en een altaarsteentje. Ook is een foto boven water gekomen van het altaar uit de oude kerk in de Langestraat.

Oorspronkelijke oud katholieke kerk in de Langstraat Ouwe Helder
Na de oorlog beschikte de kerk over een noodkerkje aan de Middenweg, deze noodkerk was een geschenk van christenen uit Zwitserland. Dit gebouwtje werd tot 1956 gebruikt. Daarna werd een nieuw gebouw aan de Timorlaan in gebruik genomen. Hier zou de parochie veertig jaar gebruik van maken. De bekende orgelbouwer Witte had in 1871 een orgel gebouwd voor het Oud-Katholiek seminarie in Amersfoort. Het was een instrument met twee manualen en negen stemmen. Orgelbouwer Sanders reviseerde het orgel en wijzigde de dispositie, in 1958/1959 werd het overgeplaatst naar de Timorlaan parochie waarbij het originele orgelfront vervangen werd. De oorspronkelijke frontpijpen, de zij- en achterwanden van de kas bleven intact. Na de verhuizing van de parochie naar de Anne Marie Verschoorlaan werd het orgel verkocht aan de orgelmakers Kaat & Tijhuis en later in Zoutelande geplaatst. Kaat & Tijhuis plaatste vervolgens een kleiner instrument, gebouwd door Fama & Raadgever, in het nieuwe gebouw. Ondanks de kleinere omvang heeft het orgel wel twee manualen.
​
Bij de sloop van de kerk aan de Timorlaan werd een opmerkelijke ontdekking gedaan. In de tuin kwamen twee grafzerken tevoorschijn van de vroegere pastoors Brouwer (overleden in 1682) en Willems(z)en (overleden in 1774). Deze zerken zijn overgeplaatst naar algemene begraafplaats Huisduinen waar ook destijds de pastoors zijn (her)begraven. In 1998 betrekt de parochie haar huidige kerkgebouw, haar zesde, aan de Annie Romein-Verschoorlaan.

Noodlokaal Middenweg

Noodkerk Middenweg omstreeks 1946

Orgel A Romein-Verschoorlaan

Noodlokaal Middenweg