Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der laatste dagen
De geschiedenis van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen – vaak kortweg de mormonen genoemd – begint in het Amerika van de vroege negentiende eeuw. In de staat New York groeide een boerenzoon op, Joseph Smith (1805–1844). In een tijd van religieuze opwekkingen vertelde hij dat hij in 1820 een visioen had ontvangen: God de Vader en Jezus Christus zouden hem verschenen zijn met de boodschap dat de bestaande kerken waren afgedwaald. Enkele jaren later wees, zo zei Smith, een engel hem op gouden platen die de geschiedenis van een oud volk zouden bevatten. Uit die platen vertaalde hij het Boek van Mormon (1830), een heilig boek naast de Bijbel. In datzelfde jaar stichtte hij met enkele volgelingen een nieuwe kerk. Smith zag zichzelf niet als stichter van iets nieuws, maar als hersteller van de oorspronkelijke kerk van Christus. De jonge gemeenschap groeide snel, maar stuitte ook op felle tegenstand. Vervolging dwong de gelovigen keer op keer te verhuizen, totdat Smith en zijn broer in 1844 in Illinois door een woedende menigte werden gedood. Zijn volgelingen bleven echter niet verweesd achter. Brigham Young, een van zijn leiders, nam de leiding en trok met duizenden pioniers naar het westen. In Utah legden zij de basis voor een bloeiende gemeenschap, met Salt Lake City als centrum.
​
Van hieruit trokken zendelingen de wereld over. Groot-Brittannië was het eerste grote zendingsgebied, en vandaaruit waaierden de predikers uit over het vasteland. In 1849 kwamen de eerste mormoonse zendelingen in Nederland aan. In Rotterdam, en later ook in Zeeland en Zuid-Holland, werden de eerste gemeenten gesticht. De boodschap vond vooral weerklank bij eenvoudige gelovigen, die het herstel van de oude kerk herkenden in hun eigen bijbelgetrouwe verlangen. Velen lieten zich dopen en besloten zelfs te emigreren. Vanuit Rotterdam en Amsterdam vertrokken schepen vol Nederlandse bekeerlingen richting Utah. Tussen 1850 en 1900 gingen duizenden landgenoten die weg, zodat de kerk in Nederland klein bleef: velen die zich aansloten, vertrokken immers weer. In de loop van de twintigste eeuw veranderde dat, en groeide de gemeenschap in ons land langzaam maar zeker. Jongerenprogramma’s, vertalingen van kerkboeken en eigen bladen gaven de Nederlandse tak meer stevigheid. Een hoogtepunt kwam in 2002, toen in Zoetermeer de tempel van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen werd ingewijd. Met de komst van deze tempel kreeg de kerk in Nederland een blijvend en zichtbaar middelpunt.
​
De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is altijd een zendingskerk geweest. Zij ontstond niet – zoals bij het protestantisme veelal het geval was – uit plaatselijke opwekkingen of afscheidingen, maar kwam naar Nederland via zendelingen uit Amerika (vanaf 1849). Zendelingen, vaak jonge Amerikanen, gingen van deur tot deur, spraken op markten of hielden bijeenkomsten in gehuurde zaaltjes. Vanaf 1909 bereikten zij ook Den Helder. De eerste samenkomsten vonden plaats in een woonhuis aan de Vosstraat, het huis van mevrouw Beerman. De Kerk kent de doop door onderdompeling, dat gebeurde aan het strand in de Noordzee. Later vond de doop plaats in het kerkgebouw in Alkmaar. Van 1911 tot 1947 huurde en verbouwde de kerk een timmermanswerkplaats met woonhuis aan de Janzendwarsstraat. Hier is nog een interieurfoto van overgebleven uit 1934. Daarna werd een pand gehuurd dat eigendom was van de Hervormde Kerk van Den Helder (Weststraat 59). Uiteindelijk kon in 1993 de gemeente een nieuw gebouw in gebruik nemen aan de Texelstroomlaan 4, dit kerkgebouw had ook een eigen doopvont waarin kinderen en volwassenen door onderdompeling gedoopt konden worden. De inwijding vond plaats door C. Max Caldwell van het 2e Quorum der Zeventig, destijds tweede raadgever in het gebiedspresidium van Europa. Teruglopende belangstelling voor de diensten en een afnemend ledenaantal leidden tot sluiting van de gemeente in Den Helder. Vanaf augustus 2017 werd zij samengevoegd met de gemeente in Alkmaar (Jan de Heemstraat 10).




Interieur Janzendwarsstraat omstreeks 1934
