Oud-Katholiek

Johannes Bon
Geboren
Overleden
Standplaats
Van-tot
1774
1841
Den Helder
1796-1796
Media
Informatie
Waarom ligt een oud-katholieke pastoor uit Den Helder begraven in de protestantse Oude Kerk van Amsterdam? Pastoor Bon bekleedde slechts een korte tijd zijn ambt in Den Helder – amper zes maanden. Op zichzelf biedt dat weinig aanleiding voor een prominente rustplaats in de Oude Kerk. Toch geniet hij die eer, en dat komt doordat Bon gedurende lange tijd bisschop van Haarlem was binnen de Oud-Katholieke Kerk. Deze voorname functie was voldoende reden om hem in 1841 een laatste rustplaats te geven in de historische Oude Kerk.
Met een spits gezicht en een vrij grote neus is Johannes Bon afgebeeld op een bidprent die in het bezit is van Museum Catharijneconvent in Utrecht. Dit is misschien wel de enige afbeelding die van hem bestaat. We weten niet veel van deze pastoor die in 1794 tot pastoor werd gewijd van de Oud-Katholieke Kerk. In 1796 kwam hij in Den Helder. De Oud-Katholieke Kerk ontstond in de 18e eeuw door een breuk met Rome, nadat Nederlandse katholieken in 1723 zonder pauselijke goedkeuring een eigen aartsbisschop kozen. Ze wees pauselijke centralisatie en de onfeilbaarheidsleer af, en bleef trouw aan vroege tradities en synodale besluitvorming. Officeel heette de kerk. Roomsch Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Clerezie. Het kleine kerkgenootschap moest zich handhaven tussen enerzijds de oude Rooms Katholieke Kerk en anderzijds de protestanten. In Helder kwam de gemeente bijeen in de kerk van Huisduinen. Bon bleef slechts zes maanden in de kleine parochie. Het werd stuivertje wisselen. Bon vertrok naar Aalsmeer en pastoor Johannes Smal van Aalsmeer ging naar Den Helder. Mogelijk had dit te maken met zijn bestuurlijke kwaliteiten, later, in 1820, werd Bon aangesteld als bisschop van het bisdom Haarlem. Vanuit die functie heeft hij zich nog bemoeid met de parochie van Den Helder want in 1837 was hij aanwezig bij de inwijding van de nieuwe kerk in de Langestraat in het Oude Helder en heeft hij nog toestemming geven om het orgel uit de Amsterdamse schuilkerk de Drie Bonte Kraajen over te dragen aan de gemeente. Bon diende de Oud-Katholieke Kerk in een belangrijke opbouwfase want vlak na zijn inwijding kwam een einde aan de Franse tijd en daarmee ook een einde aan de periode van schuilkerken. Alle godsdiensten werden toen voor de wet gelijkgesteld. Met de invoering van het koninkrijk der Nederlanden in 1815 bleef dit bestaan. Gedurende zijn periode als bisschop heeft hij zich kunnen weiden aan de opbouw van het kerkelijk leven. Bon liet zich begraven in de protestantse Oude Kerk van Amsterdam. Hij ligt ergens in de ommegang achter het koor. Een katholieke pastoor en bisschop in een protestantse kerk. Dat is opmerkelijk, maar de Oude Kerk was een rustplaats voor prominenten, waarbij religie niet van betekenis was. Misschien zegt dit ook iets over het oecumenische karakter van zijn Oud-Katholieke Kerk.
