top of page

Hervormd

Leeuwen .JPG

Marinus Jan Aarents

Geboren

Overleden

Standplaats

Van-tot

1926

2016

Den Helder

1974-1979

Media

Informatie

Zijn kerkelijke loopbaan was opmerkelijk en ging van altaar naar kansel, tussen de sacramentele diepte van de Oud-Katholieke Kerk en de preekgestuurde liturgie van het Nederlandse protestantisme. Hij wist beide tradities met elkaar te verbinden en beleefde zijn roeping als een gestage, oecumenische trouw aan het ambt in de “Kerk des Heren”. Marinus Jan (Job) Aarents werd op 19 oktober 1926 geboren in Enkhuizen in een hervormd gezin dat niet sterk kerkelijk meelevend was. Tijdens zijn HBS-tijd kwam hij in aanraking met de plaatselijke oud-katholieke parochie, waarvan de liturgische rijkdom diepe indruk op hem maakte. Na zijn eindexamen koos hij voor het Oud-Katholiek Seminarie in Amersfoort, waar hij na zes jaar studie in 1951 tot priester werd gewijd. Hij begon zijn ambtelijke loopbaan als kapelaan in Egmond aan Zee en diende vervolgens als pastoor in Arnhem, Amersfoort, Haarlem, Den Haag, Aalsmeer, Krommenie en Zaandam.


Zijn denken en geloven werden diep gevormd door de spiritualiteit van Augustinus, zoals die in de Oud-Katholieke traditie levendig bleef, mede onder invloed van het Jansenisme: een stroming die de genadeleer van Augustinus centraal stelde tegenover een al te mensgerichte geloofsbeleving. Aarents waardeerde de Oud-Katholieke nadruk op de sacramenten als genademiddelen, maar worstelde met aspecten van de ambtsopvatting, met name de sacramentele handoplegging en de theologische invulling van Christus’ tegenwoordigheid in de eucharistie. Hij voelde zich toenemend geroepen tot een predikantschap waarin de verkondiging van het Woord centraal stond.


Na aanvullende theologische studie aan de Universiteit Leiden en onder begeleiding van prof. dr. H. Berkhof legde Aarents het bijzondere kerkelijk examen af dat toegang gaf tot het ambt in de Nederlandse Hervormde Kerk. Op 1 oktober 1973 legde hij zijn oud-katholiek ambt neer. Enkele maanden later werd hij onder de belijdende leden van de Hervormde Kerk opgenomen. Op 30 juni 1974 werd hij door zijn neef F.H. Breukelman bevestigd tot predikant van de hervormde gemeente te Den Helder. De overgang betekende voor Aarents geen breuk, maar een voortzetting van zijn ambtelijke roeping. In zijn eigen woorden sprak hij van zijn ambtsbediening “binnen de Kerk des Heren” – een uitdrukking die zowel zijn oud-katholieke als zijn hervormde jaren omvatte. In zijn theologische overtuiging verbond hij de augustijnse spiritualiteit van zijn jeugdjaren met de calvinistische ambtsopvatting van de Hervormde Kerk, waarin het Woord centraal staat in de eredienst.


Na vijf jaar in Den Helder volgde in 1979 zijn beroeping naar Katwijk aan den Rijn. Hier vond Aarents een gemeente en een kerkgebouw die geheel pasten bij zijn stijl van prediken en voorgaan. In zijn optreden op de kansel weerspiegelde zich zijn diepe eerbied voor het ambt: in toga en baret, met rustige tred, beklom hij de kansel en sprak het votum en de groet met gedragen stem uit. Hij beleefde het ambt niet als taak alleen, maar als geestelijke roeping en “vierde” het, in de oorspronkelijke zin van het woord: als een ontvouwing van eerbied, toewijding en ernst.


Binnen de Hervormde Kerk vond Aarents geestverwantschap in het werk van dr. H.F. Kohlbrugge, de prediker die met zijn radicale verkondiging van genade en geloofsleer diepe indruk maakte in de 19e eeuw. Aarents raakte bij zijn studie al geboeid door diens preek over Romeinen 7:14 en de bijbehorende briefwisseling met Isaac da Costa. Dit onderwerp diende als uitgangspunt voor zijn kerkelijk examen. De kennismaking met het werk van Kohlbrugge groeide uit tot een levenslange toewijding.


Hij sloot zich aan bij de Kring van Vrienden van Kohlbrugge, waar hij zich thuis voelde bij predikers en theologen voor wie het Woord het hart van de eredienst vormde. In de jaren tachtig volgde hij dr. W. Aalders op als voorzitter van de Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge, een functie die hij vijftien jaar met toewijding vervulde. Hij leidde vergaderingen, verzorgde publicaties zoals het Kerkblaadje, en was actief betrokken bij de jaarlijkse conferenties. In Kohlbrugge herkende hij een prediker die het evangelie van Gods genade helder en zonder compromis vertolkte: “God alles, en wij niets.”


Voor Aarents was Kohlbrugge een gids voor kerkelijke vernieuwing en oecumenische bescheidenheid. In het kader van de Samen-op-Weg-beweging pleitte hij voor een theologische diepgang die de roeping van de kerk niet reduceert tot sociale actie, maar haar fundament zoekt in de rechtvaardiging van de zondaar door genade. “Werp het Woord erin, en gij zult wonderen zien,” was voor hem niet alleen een citaat, maar een levensmotto.


In 1988 ging ds. Aarents met vervroegd emeritaat (vut) en vestigde zich met zijn vrouw in Ommen, waar zijn ouders ook gewoond hadden. Hoewel zijn gezondheid hem gaandeweg beperkte – na een zware hartoperatie moest hij zijn werkzaamheden beëindigen – bleef hij in de regio Overijssel en Drenthe gevraagd als voorganger en pastor. Zijn prediking was confessioneel, zijn pastoraat betrokken en warm. Zelfs op hoge leeftijd bleef hij het ambt als een voorrecht beschouwen, als een “wonderheerlijk ambt” dat hem door alle fases van zijn leven had geleid. Aarents overleed op 3 december 2016. Met het overlijden van ds. Job Aarents verloor de kerk een dienaar die de brug sloeg tussen sacramentele diepte en schriftuurlijke prediking. Zijn levensweg voerde langs kerken, tradities en overtuigingen, maar zijn roeping bleef dezelfde: herder zijn, het Woord dienen, en mensen bij Christus brengen. In zijn persoon kwamen Augustinus, Calvijn en Kohlbrugge samen in een diepe eerbied voor het evangelie en het ambt waarin hij stond.

bottom of page